Wanneer (g)een advocaat

Het is een feit dat een advocaat in bepaalde opzichten ruimere bevoegdheden heeft dan een jurist, bijvoorbeeld bij het procederen ten overstaan van de overheidsrechter (het gaat hier dus niet om arbitrage of mediation). Het verschil in bevoegdheden op dat specifieke punt vormt het kernonderwerp van deze site. Deze site ziet dus niet op zaken waarin enkel een juridisch advies nodig is, in zulke zaken kun je altijd kiezen of je een advocaat of een jurist (of een andere deskundige) raadpleegt, maar wel op zaken waarin (tevens) zal worden geprocedeerd, want in zulke zaken heb je die keuze niet altijd.

Hieronder kun je nagaan of je een advocaat nodig hebt voor jouw zaak die speelt op het gebied van het vermogensrecht; het onderstaande betreft geen andere rechtsgebieden dan het vermogensrecht, zoals het strafrecht, bestuursrecht et cetera. Je kunt zelf kiezen hoeveel van de beschikbare informatie je tot je wil nemen. Als je zo volledig mogelijk geïnformeerd wil worden, lees dan alle onderdelen door. Kun je met minder af, bijvoorbeeld omdat je weet in welke situatie je zit, navigeer dan direct naar het relevante onderdeel.

Overzicht


Het onderscheid tussen rechtsgebieden

Er is wet- en regelgeving over allerlei onderwerpen, maar er valt te onderscheiden tussen zogenaamde rechtsgebieden. Het geheel van regels dat ziet op één bepaald onderwerp van het recht heet een rechtsgebied. Een voorbeeld: iedereen heeft de term ‘verbintenissenrecht’ wel eens gehoord; welnu, die term verwijst naar alle regels met betrekking tot verbintenissen, ongeacht hoe die zijn ontstaan.

Procedures kunnen op vele rechtsgebieden aan de orde zijn. Een procedure die tegen jou wordt gevoerd omdat je verdacht wordt van een strafbaar feit, is een procedure op het rechtsgebied strafrecht. Een procedure tussen jou en een bestuursorgaan speelt waarschijnlijk op het gebied van het bestuursrecht, denk aan problemen over een omgevingsvergunning of aan een uitkeringskwestie. Deze site heeft echter betrekking op een ander rechtsgebied, namelijk het burgerlijk recht (ook: ‘civiel recht’). Dat is het rechtsgebied met de regels die – kort gezegd – de onderlinge verhoudingen betreffen tussen natuurlijke personen en/of ondernemingen/rechtspersonen. Traditioneel wordt het burgerlijk recht nader verdeeld in personen- en familierecht en vermogensrecht. De eerste aanduiding spreekt voor zich, de tweede slaat op de regelgeving ter zake van op geld waardeerbare handelingen tussen natuurlijke personen en/of ondernemingen/rechtspersonen onderling. Natuurlijk zijn er verdere nuances te maken. Zo begeeft een bestuursorgaan zich wel eens op vermogensrechtelijk gebied (bijvoorbeeld door een overeenkomst te sluiten met een leverancier van kantoorartikelen). Het gaat hier echter om de basis, en dan in het vermogensrecht. Dat rechtsgebied is de bron voor een enorme hoeveelheid gerechtelijke procedures. Bijna iedereen krijgt daarmee wel eens te maken, als privépersoon of in een zakelijke hoedanigheid.

Het onderscheid tussen rechters

Een ander belangrijk onderscheid is dat tussen verschillende rechters. Nederland kent elf rechtbanken (zie www.rechtspraak.nl voor inzicht in de opbouw van de rechterlijke organisatie in Nederland) en ieder van die rechtbanken behandelt zaken van verschillende soorten. Er is daarom een verdeling in sectoren. De rechters in één van die sectoren heten ‘kantonrechters’. De rechters in de andere sectoren worden vaak aangeduid als ‘gewone rechters’ of kortweg ‘rechters’. Vroeger opereerden kantonrechters en gewone rechters vanuit afzonderlijke plaatsen, namelijk het kantongerecht en de rechtbank. Op enig moment zijn de kantongerechten echter geïntegreerd in de rechtbanken en daarbinnen een eigen sector geworden. Daarom spreekt men ook nu nog van kantonrechters en gewone rechters. Op deze site gebeurt dat ook.

Dagvaardingsprocedures vermogensrecht... advocaat wel verplicht of niet verplicht?

De basisregel voor procedures die beginnen met het uitbrengen van een dagvaarding is dat partijen in persoon kunnen procederen in zaken die door de kantonrechter worden behandeld, terwijl partijen niet in persoon maar alleen met een advocaat mogen procederen in overige zaken (art. 79 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, afgekort tot ‘Rv’). Er zijn dus zaken waarin een partij zelf de eigen belangen mag behartigen en zaken waarin verplicht een advocaat nodig is. In de eerstbedoelde categorie van zaken is er geen plicht om daadwerkelijk zelf in persoon de eigen belangen te verdedigen; art. 80 lid 1 Rv bepaalt namelijk dat in de zaken waarin partijen in persoon mogen procederen, zij er niettemin voor kunnen kiezen om zich te laten bijstaan of vertegenwoordigen (art. 80 lid 1 Rv). De bijstandsverlener of vertegenwoordiger mág een advocaat zijn maar dat hóeft niet.

De logische vervolgvraag is nu welke vermogensrechtelijke zaken door de kantonrechter worden behandeld en beslist. Het antwoord daarop geeft art. 93 Rv:

  1. zaken betreffende vorderingen tot een omvang van hoogstens EUR 25.000;
  2. zaken van onbepaalde waarde indien duidelijk is dat er geen hogere waarde dan EUR 25.000 aan de orde is;
  3. zaken, ongeacht hun omvang in financiële zin, die betrekking hebben op:
    • een arbeidsovereenkomst;
    • een collectieve arbeidsovereenkomst;
    • algemeen verbindend verklaarde bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst;
    • een vut-overeenkomst;
    • een agentuur-, huur- of consumentenkoopovereenkomst;
    • een overeenkomst van consumentenkrediet of goederenkrediet;
  4. andere zaken waarvan de wet bepaalt dat de kantonrechter erover beslist.

Tot de eerste categorie behoren allerlei soorten vorderingen, als zij maar onder de gestelde waardegrens blijven; denk aan onbetaald gebleven facturen, nakoming van een overeenkomst et cetera. De tweede categorie omvat niet zozeer vorderingen tot betaling maar meer algemene vorderingen, zoals een vordering tot verkrijging van een zogenaamde verklaring voor recht; wil iemand in rechte vastgesteld zien dat een bepaalde zaak hem/haar toebehoort, dan beslist de kantonrechter daarover indien de betrokken zaak minder waard is dan EUR 25.000. Bij de derde categorie geldt er geen bovengrens in geldwaarde; als een zaak betrekking heeft op een van de genoemde overeenkomsten (‘betrekking hebben op’ is daarbij een ruim begrip), dan is de kantonrechter bevoegd. De laatste categorie spreekt voor zich.

Behalve het voorgaande, gelden er nog bijzondere regels voor bijzondere gevallen (bijvoorbeeld als er meer dan een enkele vordering wordt ingesteld of in het geval dat er een tegenvordering wordt ingesteld) maar die bijzondere gevallen zijn te specifiek om in deze weergave van hoofdlijnen afzonderlijk te worden behandeld. Het is overigens ook mogelijk, althans in zaken waarin het niet gaat om rechtsbetrekkingen die beheerst worden door regels van openbare orde, dat alle betrokken partijen er vrijwillig voor kiezen om de zaak te laten behandelen en beslissen door de kantonrechter. Zo kan een procedure die gewoonlijk niet voor de kantonrechter zou spelen, toch voor de kantonrechter worden gebracht. In het algemeen gelden in een dergelijk geval de regels voor procederen bij de kantonrechter, inclusief de mogelijkheid om in persoon te procederen, maar afwijkingen zijn mogelijk.

Wanneer begint een procedure met een dagvaarding? Alweer geeft de wet het antwoord, ditmaal door de combinatie van art. 78 Rv en art. 261 Rv. Die combinatie bepaalt dat alle procedures die volgens de inhoudelijk toepasselijke wetstekst moeten beginnen met het indienen van een verzoekschrift verzoekschriftprocedures zijn, en dat alle procedures die geen verzoek­schriftprocedure zijn moeten beginnen met een dagvaarding en dus dagvaardingsprocedures zijn. Veel woorden, maar een simpele regel.

Verzoekschriftprocedures vermogensrecht... advocaat wel verplicht of niet verplicht?

Niet alle procedures beginnen met een dagvaarding. Er zijn ook procedures die met een verzoekschrift aanvangen. Voor die procedures is het bepaalde in art. 278 lid 3 Rv van belang: een verzoekschrift moet worden ondertekend door een advocaat, tenzij het verzoekschrift wordt ingediend bij de kantonrechter of er een bijzondere wetsbepaling geldt die stelt dat indiening niet door een advocaat hoeft te gebeuren. Wanneer een verzoekschrift niet door een advocaat hoeft te worden ingediend, spreekt men ook wel van ‘inpersoonzaken’, dus zaken waarin de betrokkene zelf (‘in persoon’) mag optreden. Hierbij is er trouwens niet altijd een beperking tot de kantonrechter.

Wanneer is een procedure een verzoekschriftprocedure? De wet geeft het antwoord, en wel door de combinatie van art. 78 Rv en art. 261 Rv. Die combinatie bepaalt dat alle procedures die volgens de inhoudelijk toepasselijke wetstekst moeten beginnen met het indienen van een verzoekschrift verzoekschriftprocedures zijn, en dat alle procedures die geen verzoek­schriftprocedure zijn moeten beginnen met een dagvaarding en dus dagvaardingsprocedures zijn. Veel woorden, maar een simpele regel.

Kort geding vermogensrecht... advocaat wel verplicht of niet verplicht?

Het kort geding is een zelfstandige procedure die gebruikt wordt voor spoedeisende zaken en leidt tot een zogenaamde voorlopige voorziening. Vanwege de spoedeisendheid van een in kort geding behandelde zaak is de procedure kort en komt men niet aan uitgebreide bewijslevering toe. Daarom is het oordeel in kort geding slechts een voorlopig oordeel. Het is niet definitief in die zin dat, wanneer de kwestie later in een bodemprocedure wordt behandeld, er een ander oordeel kan volgen dan er in kort geding werd gegeven. Een kort geding kan zowel bij de kantonrechter als bij de gewone rechter worden gevoerd; als de zaak ten gronde tot de bevoegdheid van de kantonrechter behoort (zie hierboven), dan kan die ook in kort geding aan de kantonrechter worden voorgelegd.

In een kort geding bij de kantonrechter mogen partijen in persoon optreden. Zij mogen zich echter ook laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde en zo’n gemachtigde hoeft niet een advocaat te zijn. Een gemachtigde die geen advocaat is wordt ook wel een rechtshelper genoemd.

In een kort geding bij de gewone rechter moet de eisende partij zich verplicht laten bijstaan door een advocaat. Voor de gedaagde partij in een kort geding bij de gewone rechter moeten twee situaties worden onderscheiden. Als de gedaagde partij een tegenvordering in wil stellen, moet hij/zij een advocaat inschakelen. De gedaagde partij die geen tegenvordering instelt heeft een keuze: ofwel procedeert hij/zij in persoon ofwel laat hij/zij zich bijstaan door een gemachtigde; echter, als de gemachtigde van een gedaagde partij in kort geding bij de gewone rechter kan enkel en alleen een advocaat optreden. Een in kort geding bij de gewone rechter gedaagde partij die ervoor kiest om in persoon te verschijnen kan zich weliswaar laten bijstaan door iemand die geen advocaat is (een rechtshelper), maar die hoeft door de behandelende rechter niet te worden toegelaten of aan het woord gelaten. De keuze voor bijstand door een rechtshelper in een kort geding voor de gewone rechter is dan ook een keuze waaraan risico’s verbonden zijn.

Eerste aanleg en hoger beroep... advocaat wel verplicht of niet verplicht?

Uiteraard weet je dat je in de meeste gevallen in hoger beroep kunt gaan als je jezelf niet kunt vinden in de uitspraak die in jouw zaak is gedaan door de instantie waaraan de zaak het eerst ter beoordeling is voorgelegd, welke instantie ‘eerste aanleg’ wordt genoemd (de uitspraak zelf wordt ook aangeduid als ‘het vonnis’ in een dagvaardingsprocedure en ‘de beschikking’ in een verzoekschrift­procedure). De zaak wordt in het hoger beroep deels of geheel opnieuw beoordeeld door een hogere rechter. Voor alle vermogensrechtelijke zaken in hoger beroep geldt dat vertegenwoordiging door een advocaat verplicht is. In het hoger beroep van een vermogensrechtelijke zaak kunnen partijen dus niet in persoon procederen, zoals zij dat in een aantal gevallen wel kunnen in zaken in eerste aanleg.

Samenvatting

Deze site biedt erg veel informatie. Voor iemand die niet dagelijks met juridische begrippen te maken heeft, is het lezen daarvan een flinke opgave. De onderstaande samenvatting biedt hopelijk uitkomst en houvast. Zij noemt de belangrijkste gevallen waarin in vermogensrechtelijke procedures in eerste aanleg mag worden opgetreden in persoon.

Ter herinnering: in persoon procederen betekent dat je zelf jouw belangen mag behartigen in de betreffende procedure. Dat is niet verplicht, je mag er ook voor kiezen om daarvoor iemand in te schakelen. Die bijstandsverlener of vertegenwoordiger hoeft geen advocaat te zijn, behalve in het geval van de gedaagde partij in een kort geding bij de gewone rechter.

    Powered by Leeuwenroos



E-mail: [javascript protected email address]